Extremumprobleem

Twee koorden

In een horizontale balk zijn twee krammen A en B bevestigd op een afstand van 12 cm. Aan de linkerkram A hangt
een koord met aan het uiteinde een lus C. Aan de rechterkram B hangt een langere koord die door lus C gaat en
waaraan een gewicht D is bevestigd. De lengte van de linkerkoord kan veranderd worden met behulp van de schuifbalk.
Het systeem bevindt zich in evenwicht wanneer het zwaartepunt van het systeem zich zo laag mogelijk bevindt.
Vermits het gewicht van de koorden te verwaarlozen is, zal het gewicht D zich dan zo laag mogelijk bevinden.
Bepaal de hoek BAC (in graden) wanneer het systeem in evenwicht is, door de lus C te verplaatsen.
(Wis het rode spoor door in de rechterbenedenhoek te klikken.)


home